In deze bundel beschrijven zeven auteurs veertien religieuze groeperingen (sekten). Bekendste is scientology. De overige dertien kenden hun hoogtijdagen in de jaren zeventig van de vorige eeuw (Bhagwan) en leiden nu een marginaal bestaan of zijn verdwenen, andere kenden een gewelddadig einde (Jonestown) en het restant is van uiteenlopend allooi en irrelevant. Dat de term sekte een negatieve lading heeft, is duidelijk: in het gunstigste geval wordt de willoze aanhanger gehersenspoeld en geeft zich over aan bizarre geloofsvoorstellingen, in het slechtste is sprake van geestelijk of lichamelijk geweld met als uiterste consequentie een fatale afloop. Met uitzondering van enkele bijdragen is het boek het resultaat van ijverig digitaal knip- en plakwerk. Alles is te vinden op Wikipedia. De bundel is onevenwichtig. Aan de roemruchte Children of God uit de jaren zeventig zijn slechts vier pagina's gewijd, terwijl het van stal gehaalde en gedateerde relaas uit 1972 over Lou de Palingboer 35 pagina's telt. Daarentegen geen woord over oude groeperingen als Jehova's getuigen. Het taalgebruik in sommige stukken is krakkemikkig; onduidelijk waar de expertise van de auteurs op berust. Met enkele zwart-witfoto's en een overzicht van literatuur en websites.