Nederlandse millennials en de patatgeneratie groeiden op met premier Ruud Lubbers in het Torentje en met ‘Tuut, tuut, tuut: de groetjes van Ruud.’ Lubbers was twee maal lijsttrekker voor het CDA en scoorde beide keren maar liefst 54 zetels, nog altijd een record. Hij was misschien wel de beste minister-president die Nederland ooit heeft gehad, zette het ambt naar zijn hand en dacht voortdurend mee – ook als collega’s dat niet wilden. Lubbers drukte een no-nonsense-etiket op het tijdperk dat zijn naam draagt, de Lubbersjaren (1982-1994). Een tijd van massawerkloosheid en forse bezuinigingen in een land dat verscheurd werd door de kruisrakettenkwestie. Een tijd ook waarin het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ werd gemunt, de Berlijnse Muur viel en Nederland ‘ziek’ was. Lubbers voerde de regie onder het motto ‘Samen onderweg’ en deed dat in wisselende coalities met de VVD en de PvdA. Hij hield de zaak bij elkaar, effende het pad naar economisch herstel en sleepte de Europese Unie van het Verdrag van Maastricht uit het vuur. Lubbers besloot zijn carrière als Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties in Genève. Dat liep slecht af. Na drie jaar zag hij zich gedwongen af te treden na een beschuldiging van seksuele intimidatie. Na deze MeToo avant la lettre bladderde het goede imago van Lubbers af. Welke plaats verdient hij in de geschiedenis? Johan van Merriënboer en Lennart Steenbergen schreven een indringende biografie van een fascinerend persoon, gebaseerd op gesprekken met Lubbers zelf, openhartige interviews met oud-medewerkers, collega’s, familieleden en vrienden, en niet eerder geraadpleegde documenten in binnen- en buitenland, zoals ministerraadsstukken, notities uit de archieven van Thatcher, Reagan en Bush en het persoonlijke dossier van Lubbers inzake Genève. Daarmee schetsten zij een diepgaand en evenwichtig portret van een van de meest intrigerende figuren uit de Nederlandse politieke geschiedenis.