Romandebuut van de bekroonde jeugdboekenauteur (1974), waarvan de titel verwijst naar een Amsterdamse overlevering. In een put op het galgenveld Volewijck zouden op de lichamen van de gehangenen kolen groeien, waar kinderen uitkwamen. Uit iets kwaads kan iets goeds groeien; het thema van het boek. Het perspectief wisselt in tijd tussen de jaren 1679 en 1697, de periode dat de bevriende weesmeisjes Flora en Mare opgroeien in het Amsterdamse Burgerweeshuis. Hoewel de meisjes redelijk worden verzorgd, is de opvoeding door de binnenmoeder hardvochtig. De wegen van de vriendinnen scheiden zich in 1688 wanneer Flora bij haar tante gaat wonen en wordt uitgehuwelijkt aan een rijke Haarlemse koopman. Ze krijgt een zoon met een niet nader genoemde handicap. Wanneer haar echtgenoot het kind laat verdwijnen, roept ze de hulp in van haar vriendin Mare, die prostituee is geworden. Een spannende zoektocht volgt, waarbij Mare zelfs in de cel belandt. Voor liefhebbers van de historische romans van Simone van der Vlugt.