Peter en Lotta wonen bij tante Groen, tante Bruin, tante Paars en oom Blauw omdat hun ouders overleden zijn. Met Kerstmis is het een drukke tijd voor iedereen. Op kerstavond komt de kerstbok om de cadeautjes langs te brengen. De kerstman bestond toen nog niet. De kinderen krijgen van tante Paars te horen waar de kerstbok vandaan komt. Ze besluiten hem op te zoeken om ervoor te zorgen dat de tantes en oom volgend jaar ook een cadeautje krijgen. In de zomer komen ze in het bos een kolenbrander tegen van wie ze denken dat hij de kerstbok is. Als de boerin bij wie ze altijd melk halen, haar been breekt, zorgen Peter en Lotta voor haar tweeling. Tegen Kerstmis maken ze voor de tantes en oom cadeautjes. De kolenbrander, verkleed als kerstbok, bezorgt ze. Dan staan er op kerstavond ineens twee kerstbokken in de kamer; de kolenbrander en oom Blauw. Dit verhaal is voorzien van paginagrote fletse kleurenillustraties en kleinere zwartwitillustraties (soms silhouetten) onder de tekst op de tegenoverliggende pagina. Het verhaal speelt eind 19e, begin 20e eeuw; dit is vooral te zien aan de kleding. De tekst met lange zinnen is gedrukt in een kleine letter in twee kolommen en is nogal uitgebreid. Prentenboek in oblong formaat voor kinderen vanaf ca. 6 jaar. Het geheel doet gedateerd aan en zal kinderen van deze tijd minder aanspreken omdat het ver van hun belevingswereld staat.