Kaat is van school veranderd na verregaande pesterijen, maar nog altijd voelt het teruggetrokken meisje zich vaak alleen. Haar klasgenoten zien haar amper staan en haar gescheiden ouders hebben vooral oog voor hun nieuwe partner. Kaat kan haar verhaal alleen kwijt in haar dagboek, dat ze angstvallig verborgen houdt. Ze schrijft niet alleen over de gebeurtenissen van de dag, maar ook over haar hartsvriendin, die naar Frankrijk verhuisd is, over de laatste maanden van haar oma, die ze sinds haar dood verschrikkelijk mist, over haar gevoelens voor de onbereikbare Sam en over haar wanhoop en de onverklaarbare drang om zichzelf te verwonden.