Het twaalfde deel van de serie 'Sören Kierkegaard werken' omvat de bundeling 'Opbouwende toespraken in verschillende geest' uit 1847. Hierin zijn opgenomen 'Een gelegenheidstoespraak', naar aanleiding van een biecht, 'Wat wij leren van de lelies op het veld en de vogels in de lucht. Drie toespraken' en 'Het evangelie van het lijden. Christelijke toespraken'. De oorspronkelijke vertaling van wijlen pater Hans van Munster is geredigeerd aan de hand van de nieuwe Deense kritische uitgave. In de eerste toespraak staat de kwestie centraal: zuiverheid van hart is onverdeeld één ding (namelijk het goede) te willen. Hierin gaat het om een ethiek van de zelfwording. In de tweede cluster toespraken gaat het om de verhouding van de enkeling tot God, die voorafgaat aan iedere vorm van wereldse bezorgdheid. Ook hier gaat het over de relatie van het tijdelijke en het eeuwige. Het laatste deel bevat zeven toespraken over het paradoxale 'evangelie van het lijden', waarin het gaat om de verhouding van de enkeling tot lijden en kwaad. Mooi uitgegeven, inclusief voetnoten en verhelderend nawoord. Deze serie is de Nederlandse standaardeditie van Kierkegaard-werken.