De hoofdpersoon Eva van Berkel gaat op zoek naar zichzelf en de zin van het leven. Eerst gaat zij daarvoor naar een ashram in India. Hier wordt zij teruggeworpen op zichzelf in de dagelijkse routine en in het afwerpen van de eigen identiteit (witte jurk en kaalgeschoren hoofd). De verhalen uit de ashram worden vergezeld van uitspraken van de goeroe daar. Eva leert mediteren en krijgt inzicht in de oosterse manier van leven. Jaren later loopt zij de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Hier komt zij op allerlei manieren zichzelf tegen, zowel in het fysieke als in het mentale. Tijdens deze pelgrimstocht ontmoet ze ook haar levenspartner. Uiteindelijk komt ze thuis in Amsterdam op de rommelmarkt een boekje tegen dat geschreven is door een vrouw in het concentratiekamp Auschwitz in 1943. Hierin ontdekt zij het geheim van het leven en dit blijft tot het eind van haar eigen leven een zeer kostbaar bezit. Het boek is voorzien van een proloog, en bestaat uit de delen hoop, liefde en vergeven. Een vlot geschreven verhaal over het zoeken naar de zin van het leven en de dood. Eerder verschenen onder de titel: 'Hoop, liefde & vergeven*.
*2016-20-5668 (2016/48).
. Vrijwel ongewijzigde herdruk.