Hanna van elf moet helemaal alleen naar het weeshuis. Haar vader en moeder zijn er niet meer en haar enige zusje is gestolen door een enge man met een bietenneus.
In het weeshuis staan lange rijen bedden. De kinderen dragen allemaal hetzelfde zwart-witte kostuum. Wie alleen de poort uitgaat, krijgt straf. Hanna is haar hele leven gehoorzaam geweest, maar nu verzint ze een plan. Ze gaat liegen en stelen – dat kan niet anders. Ze moet haar zusje redden.
Anna Woltz is niet alleen schrijfster maar ook historicus. Dit boek speelt rond 1900.