Op een warme septemberdag eind 19e eeuw dwaalt de jonge vrouw Luna (ik-persoon) in verwarde toestand door een stil afgesloten huis. Ze heeft bloed aan haar handen en haar kleding. Haar vader en een vrouw die ze consequent 'zij' noemt, liggen vermoord in de slaapkamer. Luna wordt gearresteerd op verdenking van dubbele moord, maar dat lijkt haar niet te deren. Via de verwarde koortsachtige denkbeelden van Luna ontwikkelt zich langzaam een tragische familiegeschiedenis. Heden en verleden lopen daarbij soms door elkaar. De familie valt uiteindelijk geheel uit elkaar, en pas op de laatste pagina volgt de ontknoping van het gezinsmysterie. De geschiedenis van een jonge vrouw die in 1892 werd vrijgesproken van de moord op haar vader en stiefmoeder, maar altijd verdacht bleef, vormde de inspiratie voor dit sinistere, sombere debuutverhaal van de Zweedse schrijfster. De hoofdpersoon is goed doordacht neergezet, waarbij de lezer zich tot het eind toe blijft afvragen, waarom zij nou de moordenares zou moeten zijn. Boeiende korte psychologische thriller in een historische setting. Normale druk en ruime interlinie.