Interessante, complexe en tragische semi-autobiografische roman van de Duitse journaliste (1979) over een nazi-kunstroof en een traumatische erfenis van vrouwen via verschillende generaties. De 27-jarige Berlijnse cultuurwetenschapper Hannah heeft ondanks een promotietraject en een obsessieve relatie met haar oudere mentor niet het gevoel echt te leven. Haar feministische moeder is aan kanker gestorven. Grootmoeder Evelyn verlangt daarentegen naar de dood. De laatste krijgt een brief uit Israël waarin ze wordt aangewezen als de enige erfgename van een schilderij dat de nazi’s roofden van een joodse kunsthandelaar. Het is een onbekend en verloren werk van Johannes Vermeer (titel). Evelyn hult zich ondanks aandringen van haar kleindochter in stilzwijgen. Hannah vraagt zich af waarom ze niets weet over die (haar?) joodse familie en gaat op onderzoek uit. Het is ook een echte Berlijnroman met levendige personages, authentieke tijdsbeelden en veelzijdige moederschapbeelden (zo voedt een tante Evelyn op) dat zich kan meten met werk van Gabriele Tergit, Irmgard Keun of Vicky Baum.