De Duitse schrijver, ambtenaar/diplomaat en natuuronderzoeker Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) verbleef in de periode 1768-1788 in Itali: Veneti, Rome, Napels, Sicili etc. Hij wilde door kennis van de natuur en de kunst (vooral die uit de Oudheid) van Itali zijn vorming als kunstenaar vernieuwen en voltooien. Door zijn verblijf daar is hij een meer klassicistisch schrijver geworden. In 1817 verscheen zijn 'Italienische Reise'. Hij verwerkte er zijn Italiaanse waarnemingen en belevenissen in, maar het is niet in de eerste plaats een reisverslag. Hij bedoelde het vooral als een onderdeel van zijn (geestelijke) autobiografie. Niettemin is het ook voor de Itali-liefhebber (bij vlagen) boeiend. Uiteraard is het zeker voor de in Goethe of de Duitse literatuur genteresseerde van belang. Het boek behoort tot de canon van de wereldliteratuur. De vertaling - prettig leesbaar - is de eerste integrale en geannoteerde Nederlandse uitgave. Met een verhelderend Nawoord van Marinus Ptz. Behalve vele annotaties bevat het monumentale boek ook nog een beperkte literatuurlijst, registers, een kaartje van Itali en het reisschema. Inhoudelijk ongewijzigde herdruk.