Bram Wenksterman is schrijver en filosoof en woont in een riant pand aan de Keizersgracht te Amsterdam. Hij beweegt zich traag door het leven in een overhaaste wereld. Zijn vrouw is onlangs opgenomen in een psychiatrische inrichting. Hij heeft een dochter, Amber, die weer tijdelijk bij hem komt inwonen. Amber vindt dat haar vader veel te snel een nieuwe relatie is aangegaan. In de achtertuin van het huis liggen Brams voorouders begraven en er moet nodig een nieuwe fundering worden gelegd. In een beschouwende en soms poëtische stijl schildert de auteur (1975) de portretten van de vader, de moeder, de dochter en de nieuwe liefde. Ze doet dit met rake observaties en de nodige diepgang en dat maakt het lezen uitnodigend en uitdagend. Het is juist de diepte en de psychologie die het boek spannend maken. Er wordt een groot feest gehouden in het pand en een groot geheim wordt op het eind ontsloten. De dood van de zoon van Bram (Thomas) heeft daarmee te maken. Een literair boeiend slotakkoord. Een boek dat steeds boeit door de psychologische karakters die opgebouwd worden: een diepgravende debuutroman.