Stefan Hertmans heeft met deze omvangrijke essaybundel beslist zijn meest samenhangende en diepgaande beschouwing geleverd van een aantal fenomenen die hem al jarenlang, als dichter, romancier en toneelschrijver, bezighouden, zoals het zwijgen tegenover het spreken in de literatuur en filosofie, over de klassieke tragedie en het tragische op zichzelf en hoe die nog alleen maar in ironiserende vorm een rol spelen in de actualiteit. In verband met het zwijgen staan er indringende essays in dit boek over dichters als Jacob Lenz, Friedrich Hlderlin (speelt een kernrol) en Paul Celan, de moderne dichter die zichzelf, ook letterlijk, het zwijgen oplegde. Imposant zijn de grote essays over Medea en, vooral, Antigone, twee vrouwen uit de klassieke tragedie aan wie Hertmans een rijk geschakeerde, door een grote belezenheid en inventiviteit geschraagde, typering geeft. In de meeste gevallen hebben deze essays direct te maken met primair werk waaraan Hertmans in dezelfde tijd bezig is, zodat ze nu achteraf als een verheldering mogen gelden van de literaire en idele overwegingen die hem voor ogen stonden. Een geweldig intrigerend en erudiet boek.