Deze geschiedenis van Hispaniola/Haïti begint nogal traditioneel met Columbus en slaat de precolumbiaanse tijd over. Daarna volgt een gedetailleerd relaas van de koloniale bezettingen en oorlogen, het eiland als paradijs van koffie- en suikerplantages, het eerste koninkrijk (1804-1843), de generaalsregimes en de Amerikaanse bezetting en tweede onafhankelijkheid in 1934. Dan volgt nog de gewelddadige dictatuur van de Duvaliers en de reeks politieke en natuurrampen die Haïti tot het armste land ter wereld hebben gemaakt. De auteur vertelt vlot, met oog voor mooie details en met goede citaten. De bronvermeldingen en literatuuropgave zijn slordig. Met kaartjes en tabellen; helaas met slechts enkele zwart-witfoto's. Verder bijzonder lezenswaardig.