'Féroces infirmes' heeft twee verhaallijnen. Eind jaren '50. De twintigjarige Jean-Paul Aerbi werkt in een architectenbureau in Lyon wanneer hij wordt opgeroepen om de Franse troepen te vervoegen in de Algerijnse oorlog. Daar wordt hij klaargestoomd om te doden, te overleven. Na twee jaar deserteert hij doch schaart zich achter de terreurorganisatie OAS. Tot hij plots naar huis terugkeert. Hij blijft evenwel in contact met extremistische milieus. De tweede verhaallijn: 2015. De 75-jarige Jean-Paul, verbitterd, 'féroce', leeft in een woonblok, specifiek gebouwd voor Algerijnse gerepatrieerden. Hij is invalide, zit in een rolstoel en wordt geholpen door zijn zoon. Naast hem woont een Noord-Afrikaanse migrant. De dementerende Jean-Paul verbergt duidelijk zijn racisme niet tot ergernis van zijn zoon die zich ook stoort aan het stilzwijgen van zijn vader over diens Algerijns verleden. Tot de politie de buurman ontmaskert als gevaarlijk terrorist. Heden en verleden mengen zich. De auteur (1963) zet de lezer aan tot het stellen van fundamentele vragen over oorlog, leven, geweten en geheugen. Goncourt winnaar met een krachtig geschreven denkoefening rond oorlog, leven, geweten. Immens succes in Frankrijk.