In deze bundel columns bijt Youp van 't Hek weer flink van zich af. Met precies dezelfde vinnige toon als op de bühne met zijn driftige conferences. Van 't Hek verstaat de kunst om kritische columns te produceren die tegelijkertijd komisch zijn. Vrijwel in elke bijdrage herkent de lezer zijn/haar eigen ergernis, maar accepteert de mening van Van 't Hek met een lach. Uiteraard speelt het aspect 'lef' hier ook een grote rol in. De cabaretier, auteur en columnist durft meer te zeggen en te schrijven dan velen. Zo draagt hij minister Grapperhaus op, na de huwelijksrel waarbij alle coronaregels in de wind werden geslagen, zich verder koest te houden en na de verkiezingen weer te gaan werken als advocaat. En minister Kajsa Ollongren krijgt ervan langs vanwege haar slordige stapel papier in de armen waarin het oordeel te lezen viel over Pieter Omtzigt. De 51 columns zijn eerder gepubliceerd in de NRC. Van 't Hek schrijft gemakkelijk en zeer toegankelijk. Elke column lijkt wel een komisch/kritische act. Een pareltje dat niet mag ontbreken in elke boekenkast van een Youp-fan. Een verzameling columns (uit de NRC): kritisch, vakkundig en komisch.