In dit erudiete boek laat emeritus-hoogleraar Martien Brinkman zien hoe veertien dichters proberen woorden te vinden voor het onzegbare. Met dat 'onzegbare' bedoelt Brinkman meer dan alleen het Godsbegrip. Het gaat hem vooral om de verwoording van de zoektocht naar spiritualiteit. Hij laat zien 'hoe breed het palet aan associaties is dat door het onuitsprekelijke wordt opgeroepen'. De veertien dichters zijn dan ook geen traditioneel-religieuze dichters. Het is een rijk geschakeerd gezelschap, van Vasalis tot Joost Zwagerman, met daartussen onder meer Leo Vroman, Van der Graft, Lucebert, Kopland, Eva Gerlach en W.J. Otten. Het boek kan beschouwd worden als een vervolg op Brinkmans boek 'Hun God de mijne?' (2014)*. In dit boek schetst hij kort het leven van de dichters, typeert het werk en duidt de bovenrealistische elementen in het werk van de dichters. Door de uitstekende voorbeelden en intelligente kijk werkt de aanpak verhelderend. Ook bij bekende dichters haalt Brinkman onverwachte vergezichten naar boven. *2013-50-0241 (2014/24).