Na 'De Landmeter'* (2013) de tweede roman van de auteur (Middelburg, 1959), waarin wederom een rol is toebedeeld aan één van diens voorouders en waarin weer ruim aandacht is voor het paranormale. Jacobus Strak, sjouwer en herbergier in Breskens, krijgt net als zes anderen in 1876 bezoek van een geheimzinnige Indiër die hem vraagt mee te gaan op reis. In een divers gezelschap van onder anderen een Tibetaanse monnik, een Duitse hoogleraar, het helderziende meisje Claire, archeologe Hazel en de r.-k.geestelijke Luigi vertrekt hij per boot vanuit Vlissingen richting Tibet langs Malta, Caïro, Aden en India. Onderweg ontdekken de deelnemers hun verborgen kwaliteiten en wie de opdrachtgevers zijn van hun tocht: de Intergalactische Raad van Grote Meesters. De leden van deze Raad zijn bezorgd over het toenemende geweld in de wereld. Het lijvige boek behandelt tal van thema’s, zoals het wezen van de mens, het voortbestaan na de dood, theosofie, wetenschap, archeologie en andere bestaansdimensies. Een landkaartje en begrippenlijst zouden handig zijn geweest. Voor liefhebbers van historische fantasy en esoterie.
*2012-45-0280 (2013/21).