In zijn met de Prix Goncourt bekroonde roman beschrijft de auteur het leven van de fotograaf-schilder Jed Martin. De enigszins autistische artiest wordt gevolgd op zijn pad naar internationale roem, met in de marge aandacht voor een problematische verhouding met zijn verwarmingsketel, zijn oude vader en de onweerstaanbaar mooie Russin Olga. De roman krijgt vaart als Jed Martin voor een expositie contact opneemt met de auteur, die beschreven wordt als een labiel, somber en verloederd personage dat een gruwelijk lot tegemoet zal gaan. Met de oplossing van deze moord krijgt het verhaal de allure van een traditionele detectiveroman, totdat het filosofische karakter weer de overhand krijgt als de hoofdpersoon zich als Candide van Voltaire eenzaam terugtrekt in de diepte van het vredige Franse platteland. De roman, met veel humeurige en geestige terzijdes, lijkt een sereen testament van de auteur die de lezer vanaf de achterflap melancholiek aankijkt.*
* Eerder aangeboden 2014-17-1847 (2014/37)