De relatie tussen voedsel en steden is dringend aan herziening toe. De Britse architecte beschrijft de ontwikkeling van die relatie vanaf de oudheid tot heden, rond de thema's platteland, bevoorrading, verkoop, keuken, maaltijd en afvalverwerking. In het pre-industriële tijdperk werd de omvang van een stad bepaald door wat het omringende platteland kon leveren, maar met de komst van spoorwegen en nieuwe technieken konden steden ongebreideld groeien. De consument verloor de greep op zijn voedsel aan grote internationals die de voedselproductie van zaadje tot winkelschap beheersen, ten koste van biodiversiteit, onafhankelijke boeren en winkels, en gezondheid. In het slothoofdstuk passeren utopische oplossingen uit verleden en heden de revue en staat wat je zelf kunt bijdragen aan verbetering van het voedselsysteem. De auteur schrijft vlot en enthousiast, met oog voor (on)smakelijke details. Hoewel het boek vooral vanuit Brits perspectief is geschreven, is het voor iedereen die zich bewust is van het belang van een gezonde relatie tussen stad en land noodzakelijk leesvoer.