Hoewel deze Noord-Ierse auteur (1942) al sinds 1975 in Schotland woont, blijven zijn romans en verhalen geworteld in de stijl en thematiek van de Ierse verteltraditie. Dit is zijn zesde verhalenbundel. In deze twaalf verhalen worden in heldere zinnen en met veel oog voor detail cruciale momenten uit de levens van velerlei mensen beschreven. Veel van de hoofdpersonen in de verhalen zijn op leeftijd, en alle verhalen handelen direct of indirect over sterfelijkheid en de dood. Opvallend is het aangrijpende verhaal over het overlijden van Edith Schiele, die in 1918 bezweek aan de Spaanse griep. Zij was de vrouw van kunstenaar Egon Schiele, die slechts drie dagen later overleed aan dezelfde ziekte, slechts 28 jaar oud. De auteur wordt vaak vergeleken met Ierse schrijvers als John McGahern en William Trevor, maar zijn werk heeft ook raakvlakken met de verhalen van Raymond Carver (VS) en Alice Munro (Canada). Net als deze schrijvers weet de Ierse auteur in gestileerde beschrijvingen van ogenschijnlijk alledaagse gebeurtenissen een emotionele wereld achter de woorden invoelbaar te maken.