In zijn Belijdenissen beschrijft de kerkvader Augustinus (354-430) tegenover God het verloop en de groei van zijn geloofsleven. Bij deze beschrijving neemt hij Genesis 1 vers 26, de mens geschapen naar Gods beeld, als uitgangspunt of sleutel om te zien hoe zijn eigen leven daaraan beantwoordt. Tegelijkertijd is dit belijden een lofprijzing van God, zoals die Augustinus heeft gevormd en laten worden wie hij is. Behalve een inkijk in zijn eigen leven vraagt Augustinus zijn lezers ook hun eigen leven in deze teksten te betrekken. Tevens roept hij de lezers op zich te bezinnen op de grote waarden van de christelijke traditie. Terwijl tussen 1903 en 1963 het werk zeker vijf keer vertaald is, verschijnt nu, pas na bijna vijftig jaar, deze nieuwe Nederlandse vertaling. Na een zeer gedegen inleiding volgt de moderne vertaling in zeer helder Nederlands en in een zeer begrijpelijke tekst. Gezien het oorspronkelijk moeilijke Latijn is dit laatste een bijzondere prestatie. Hierdoor zijn de Belijdenissen ook zeer toegankelijk voor een bredere kring geïnteresserden dan de met een christelijke kerk gelieerde groep lezers. Verzorgde uitgave.